Filter resultaten
Thema
Toon alles
Type
berichten gevonden

Door coronacrisis waarschijnlijk meer kinderen in armoede

Bijna tienduizend Friese kinderen leefden in 2018 in armoede, wat neerkomt op 7,5% van alle kinderen in Fryslân. De helft van alle kinderen in armoede is tussen de 4 en 12 jaar oud. Dit blijkt uit onderzoek van het Fries Sociaal Planbureau (FSP) in samenwerking met DataFryslân. De afgelopen jaren is het armoedecijfer voor kinderen zowel landelijk als in Fryslân stabiel gebleven, maar door eerdere ontwikkelingen én de coronacrisis zal het getal stijgen, verwachten het Centraal Planbureau (CPB) en het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP).

In aanloop naar de Wereldarmoededag, op 17 oktober, heeft het FSP het eigen onderzoek naar kinderarmoede in Fryslân aangevuld met gegevens van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). De cijfers laten zien hoeveel kinderen opgroeien in een gezin met een inkomen onder de lage-inkomensgrens. Dat betekent voor een eenoudergezin met twee kinderen een besteedbaar inkomen van minder dan 1.600 euro per maand. Bij een gezin met twee ouders en twee kinderen gaat het dan om minder dan 2.000 euro. Onderstaande figuur laat per gemeente het aantal en aandeel minderjarige kinderen zien dat opgroeit in deze situatie.

Opgroeien in armoede

Armoede kan betekenen dat er geen geld is voor (gezond) eten, de huur van het huis, een schoolreisje, hobby of een kinderfeestje. Opgroeien in armoede heeft ook een mentale impact op kinderen, zowel binnenshuis als buitenshuis, blijkt onder andere uit onderzoek van de kinderombudsman (2017) en het Nederlands Jeugdinstituut (2018). Binnenshuis doordat stress door geldgebrek van de ouders de gezinsrelaties beïnvloedt. Buitenshuis doordat kinderen niet mee kunnen doen met leeftijdgenootjes. Ze kunnen zich een buitenstaander voelen of zien voor zichzelf weinig toekomstperspectief. Opgroeien in armoede heeft vaak ook impact op de gezondheidssituatie van kinderen zoals een groeiachterstand, slechter gebit of een groter risico op ziekten als diabetes of obesitas. Kort gezegd: opgroeien in armoede staat de gezonde ontwikkeling van kinderen in de weg.

Grote groep tussen 4 en 12 jaar

Van alle Friese kinderen die in armoede opgroeien heeft de helft (51%) de basisschoolleeftijd van 4 tot 12 jaar. Van de andere helft is ongeveer een kwart (23%) tussen 0 tot 4 jaar en heeft een kwart (26%) de middelbare schoolleeftijd (12 tot 18 jaar). Onderstaande figuur geeft per gemeente de leeftijdsverdeling weer van kinderen in een huishouden met een inkomen onder de lage-inkomensgrens. Daarbij valt op dat in alle gemeenten het aandeel kinderen van 4 tot 12 jaar grotendeels gelijk is.

Stijging verwacht

Na een stijging in de crisisjaren daalde het aantal kinderen dat in armoede leeft langzaam. In 2013 was dit aantal het hoogst, ruim twaalfduizend kinderen. Gedurende 2014-2016 daalde dit aantal naar bijna tienduizend kinderen. Deze daling zette zich in 2017 en 2018 zowel landelijk als in Fryslân niet verder door (FSP, 2019). Het Centraal Planbureau (CPB) en het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) verwachten dat zonder extra maatregelen de armoede in Nederland de komende jaren toeneemt. In deze raming zijn de gevolgen van de coronacrisis nog niet meegerekend.

Het is waarschijnlijk dat door de coronacrisis de armoede onder volwassenen en kinderen sterker zal stijgen, door werkloosheid of een lager inkomen. Bepaalde gezinnen lopen hierbij een groter risico op schulden en armoede (SCP, 2020). Daarbij valt te denken aan eenoudergezinnen, ouders met een onzeker dienstverband of die werkzaam zijn als zelfstandige. Kinderen volgen op hun beurt de armoederisico’s van hun ouders: zij zijn afhankelijk zijn van de werk- en inkomenssituatie van het gezin.

Verborgen armoede

Dat armoede bij economische tegenslag doorgaans stijgt is niet het hele verhaal. Armoede is meer dan alleen gebrek aan inkomen en bestaanszekerheid.  Veel aspecten van armoede zijn verborgen. Zo is voor de buitenwereld vaak niet zichtbaar wanneer iemand zijn huur niet meer kan betalen of kinderen zonder ontbijt naar school gaan.

Breder kijken

Om de ontwikkeling van armoede beter te begrijpen is het volgens betrokkenen en ervaringsdeskundigen belangrijk om breder kijken dan alleen het financiële. Dit blijkt uit de eerdere expertmeeting ‘Kinderarmoede nu en later’ van het FSP (FSP, 2020) en een bijeenkomst over verborgen armoede in Fryslân, georganiseerd door de Publieksacademie Kinderarmoede.  Naast de economische ontwikkelingen zijn ook andere zaken belangrijk voor het ontstaan of juist verminderen van armoede, zoals de kansengelijkheid in het onderwijssysteem, betaalbare huisvesting en toegankelijke gezondheidszorg. Algemene uitkomst van deze bijeenkomsten is dat er nu veel aandacht is om kinderen mee te laten doen op school en daarbuiten. Tegelijkertijd is er nog te weinig aandacht voor stress en bestaansonzekerheid van ouders en wat dat met de thuissituatie doet.

Anticiperen

Hoe valt er te anticiperen op de verwachte stijging en de verborgen kant van armoede? Eén plek om kinderen in armoede te ondersteunen is in het onderwijs (Kinderombudsman, 2017). Omdat in 2018 de helft van de kinderen die in armoede leven tussen de 4 en 12 jaar oud waren, lijkt de basisschool een belangrijke plek om kinderen in armoede en hun ouders te bereiken. Praktijkervaringen en eerdere onderzoeken laten zien dat tijdige ondersteuning kan voorkomen dat opgroeien in armoede als (jong) kind leidt tot blijvende schade in het latere leven (Rijksuniversiteit Groningen, 2019). In een landelijke handreiking zijn tips en werkwijzen uitgewerkt voor het omgaan met armoede op school (Hogeschool Rotterdam & Hogeschool Groningen, 2020).

Vervolgonderzoek

Wat de coronacrisis daadwerkelijk gaat betekenen voor armoede in Fryslân is onzeker. Het FSP blijft bij het monitoren van het inkomen in Fryslân ook onderzoek doen naar de (verwachte) armoedetrend tijdens en na de coronacrisis. Dit najaar worden meer resultaten verwacht van het project Armoede Ondersteuning vanuit DataFryslân. Dit levert waarschijnlijk ook een beeld op van het gebruik van armoederegelingen in de gemeenten Leeuwarden, Smallingerland en Súdwest-Fryslân.

Voor dit bericht is in samenwerking met DataFryslân gebruik gemaakt van data van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). De resultaten zijn gebaseerd op eigen berekeningen van het Fries Sociaal Planbureau op basis van niet-openbare microdata van het CBS.

Meer weten?

Keimpe Anema LLM MSc Onderzoeker E-mail Keimpe LinkedIn 06 156130 72

Door de site te te blijven gebruiken, gaat u akkoord met het gebruik van cookies. meer informatie

Deze site is standaard ingesteld op 'cookies toestaan", om je de beste mogelijke blader ervaring te geven. Als je deze site blijft gebruiken zonder je cookie instellingen te wijzigen, of als je klikt op "Accepteren" hieronder, dan geef je toestemming voor het gebruik van Cookies.

Sluiten